Over mij

Mijn foto
Ik ben Thijmen Grootjen Het grootste deel van mijn professionele leven ben ik bezig geweest met leiding geven aan mensen in combinatie met bouwen als directeur hoofd uitvoeringen dus verantwoordelijk voor de uitvoering van alle projecten, Cliënteel, medewerkers,financieel,logistiek.van een middelgroot bouwbedrijf met circa 3500 medewerkers en ook extern via onderaannemers adviseurs speciale deskundige Architecten bureau`s Ingenieurs bureau`s gemeenten provinces de overheid. En daarnaast ook in mijn persoonlijk leven, dit mede door mijn passie voor paarden. Leiding geven is voor mij in beginsel faciliteren en vanop de achtergrond sturen, leiden en geleid worden, dit in eerste instantie door je eigen medewerkers, en natuurlijk ook de vele relaties en opdrachtgevers waar je dag dagelijks zakelijk en soms ook vriendschappelijke relaties mee onderhoud. Met alle menselijke elementen en belangen die daar een rol in en/of bij spelen, dat is iedere dag opnieuw een ontdekkingsreis en bovenal zeer leerzaam, in de eerste plaats keer op keer voor jezelf. En met name door mijn passie voor paarden heb ik veel geleerd over mensen en hun beweegreden waarom ze dingen doen die ze doen.

zondag 9 februari 2014

Leer proces

Het leerproces even kort in beeld click op onderstaande link

Het leerproces in beeld


Verder wil ik deze tekst nog bijvoegen wat het opleiden en wat `n doordacht leerproces precies doen en niet zouden moeten doen.

Hulpteugels en andere zaken die het paard ‘helpen’ (rond) te lopen

door Anne Muller, gepubliceerd in tijdschrift Amazone



Echt even heel eerlijk onder elkaar, als ruiters, liefhebbers, amazones met z’n hoe velen zijn

we? Hoeveel ruiters willen wel maar kunnen niet, correct dus soepel en ontspannen,

nageeflijk rijden. Als ‘ie nou maar ‘rond’ loopt, de rest komt met hard werken ook wel goed.

Intussen heb je tien, twintig(?) kilo in elke hand, je dreigt uit je zadel getrokken te worden als

je je niet stevig vastklemt.

Je weet best dat het dus zo niet goed gaat komen, maar wat moet je dan? Je neemt les. Het

blijft vechten. Je komt tot de conclusie, eventueel met deskundige ondertiteling, dat je paard

een moeilijke rug heeft of iets dergelijks en ergens uit een kast komt het eerste hulpstuk.



Gebruiksaanwijzing

Hulpstukken bestaan al sinds mensenheugenis. Hulpteugels zijn stukken gereedschap die

dienen het paard of de ruiter te helpen bij het oplossen van de puzzel die efficiënte

bewegingsgewaarwording en -coördinatie heet. Het eerste probleem doet zich vaak voor door

het vooral niet lezen van de gebruiksaanwijzing. Weten welk gereedschap waarvoor kan

dienen zoek je op in een echt boek, vraag het vooral niet aan de ‘kenner’. Heel weinig mensen

zijn tegenwoordig echt op de hoogte als het om attributen en hun didactische waarde gaat.

Vooral de bijwerkingen en de kleine lettertjes slaan we over. Ooit wees een leraar mij op een

advertentie in een paarden catalogus: ‘Deze hulpteugel dient om het paard tot ontspanning te

dwingen.’ Het stond er echt, maar wie anno 2006 nog werkelijk denkt dat hij een paard

‘correct’ tot ontspanning kan dwingen moest maar liever uit de laarzen stappen en op de

sportschool zijn biceps gaan trainen.

Want als we er de wat oudere boeken, zoals b.v. Quadekker deel III op nalezen slaat de schrik

je, een beetje om het hart. Rond 1905 is pijn hét middel om paarden van ónze superioriteit te

overtuigen. Het is buigen of barsten. Vooral als de schrijvers gaan uitweiden over paarden die

problemen veroorzaken, heeft de lezer maar een weinig fantasie nodig om het bloed te zien

vloeien. Maak je geen illusies; ook vandaag de dag zijn veel africhters en –sters ervan

overtuigd dat een straffe hand of een goed pak slaag het enige middel is om een paard tot rede

te brengen. Maar waar het rond de vorige eeuwwisseling vooral mannen waren die

beroepsmatig hun paard, hoe dan ook, door het verkeer moesten sturen, militairen die geacht

werden strak in het gelid te blijven tijdens een parade, zijn het nu (statistisch) de dames die de

dienst beginnen uit te maken in paardenland. Het paard slaan, schoppen en in het openbaar

pijn doen of afstraffen strookt steeds minder met onze ethiek.



Realiteit

Elke hulpteugel is bedoeld om, zo leert de geschiedenis ons thans, het paard op één of andere

manier te dwingen tot iets. Hoofd omhoog, hoofd omlaag, hoofd stil, zoniet: de hulpteugel

begrenst onverbiddelijk de bewegingsvrijheid. Gaat het paard de strijd aan met de begrenzing

dan veroorzaakt dit een pijnlijke druk op de mond, neus of achter de oren. Dit MOET je

steeds in je achterhoofd houden wanneer je aan de longe of onder het zadel, jezelf, het paard

of de leerling wilt helpen door middel van een hulpteugel.



Het rijden met een hulpteugel geeft altijd aan dat een ruiter (eventueel incluis instructeur)

niet bij machte is het probleem met blote handen op te lossen. Door een hulpteugel aan je

paard te hangen zeg je eigenlijk: ik krijg het mijn paard niet uitgelegd, daarom grijp ik naar

een machtsmiddel. Elk hulpstuk is en blijft een brevet van onvermogen.

We willen te veel te snel, graag vriendelijk als het kan maar nog steeds is er veel geoorloofd

als het niet zomaar wil lukken. Een stap die heel vaak overgeslagen wordt is het in basis op

juiste wijze africhten of opleiden van het paard. Wanneer je van plan bent het paard, op welke

wijze dan ook te gaan bijzetten dien je dit het paard eerst zonder de ruiter en in alle rust uit te

leggen. Het paard bijgezet leren werken kan, wanneer met gezond verstand gedaan, voor

nagenoeg elk paard, volledig stressloos verlopen. Of het nu om een jong groen dier in

opleiding gaat, dat een beetje onhandig gebouwd is, of een al ouder rijpaard wat een beetje

extra uitleg nodig heeft, het introduceren van de hulpteugel dient stap voor stap te gebeuren.

Ontspanning is de enige voorwaarde waarop je verder kunt met experimenteren.



Stap voor stap

Wanneer het paard het longeer werk volledig begrijpt en op stem of gebaar juist reageert, kan

je een hulpteugel losjes, laag aan het zadel of zelfs (in aanvang) tussen de voorbenen,

bevestigen. Is het paard gewend aan de begrenzing die de hulpteugel veroorzaakt, werk je

langzaam, geduldig, belonend en prijzend naar een beeld waarbij het paard zijn neus op of 1 à

2 cm voor de loodlijn leert dragen. Je kunt een paard dat ‘anders’ moet leren lopen heel

gemakkelijk overvragen. Door het ‘bijzetten’ moet het paard spieren gaan gebruiken die hij

tot die tijd ontzien of verspannen heeft. Spierpijn is dan ook je vijand nummer één! Meer dan

eens veroorzaakt stijfheid en spierpijn een vervelende terugval. Dat komt vaak omdat we toen

het goed ging te lang zijn door gegaan! Trek een paar weken, een paar maanden uit voor het

volledige traject. Alleen als het paard begrijpt wat de bedoeling is zal verzet en protest tot het

verleden behoren. Als een paard heel zachtjes ‘ja’ kan knikken met zijn hele hoofd zonder

daarbij de hals op en neer te bewegen dan ben je op de goede weg… Paarden gebruiken geen

woorden, maar hun lichaamstaal is nógal sprekend, voor wie het wil zien.



Verzet

Een goed, slim paard verzet zich tegen ongemak, spanning en pijn. Hij verzet zich door

bijvoorbeeld zijn rugspier aan te spannen en zo de klappen die de ruiter in het zadel of in de

mond maakt op te vangen. Het optillen van het hoofd helpt het paard daarbij. Het onrustige of

harde bit tussen de kiezen geklemd, verdraagt het paard beter dan het bit dat de tong klem legt

en drukt op de lagen. Dwingen we nu het paard met het hoofd lager te lopen door het - steeds

korter - instellen van bijvoorbeeld slofteugel, elastische hals verlenger, stootteugel of gewone

bijzet, smeren we feitelijk verf over roest. Jij bent niet uit de problemen ook al ziet het er voor

de leek beter uit. Letterlijk ontneem je het paard de kans zich zelf tegen beschadiging te

beschermen. Wat zo’n paard - één die dus niet direct explodeert - rest, is het kleine verzet.

Staart zwiepen, oren plat, bit vast nemen, kaak en borstspier spannen. Zo’n paard loopt te

mopperen op zijn berijder, maar de doorsnee ruiter lijkt graag ziende blind te zijn en moppert

welgemoed terug.



Lengte

Voor alle hulpteugels geldt hetzelfde. De teugel is uiteindelijk (daar werk je dus stapsgewijs

naar toe) op de juiste lengte wanneer het paard zijn neus, in ontspannen toestand op of iets

voor (1 à 2 cm) de loodlijn brengt. Deze regel gaat op voor zowel het voorwaarts neerwaarts

gaande als wel ook voor het opgerichte paard. De hulpteugel is te lang of te kort wanneer het

paard zijn neus ruim voor de loodlijn kan brengen ofwel er achter blijft met de neus. Te lang

hoeft niet schadelijk te zijn maar sorteert ook niet het gewenste effect.

Het te kort of te snel korter instellen van de hulpteugel veroorzaakt o.a. het achter het bit

gaan. Het oprollen, verspannen met het hoofd achter de loodlijn komen, kent vele risico’s. Het

paard kan, als een slak die in zijn huis kruipt, zich ontrekken aan de pijnlijke hulpen van bit

en teugel. De voorwaartse drang wordt verstoord. In het ergste geval leert dit paard staken,

aan de grond genageld of onbedoeld achterwaarts gaan. Een ander paard zal wel buigen maar

barst van de spanning in hals en schouders. Dit paard is wel rond maar niet nageeflijk en

doorlaatbaar. Per definitie loopt dit paard op de voorhand en in een valse knik.



Bijzet

Bij juist gebruik kan een hulpteugel een verfrissende kijk op de zaak geven. Bijvoorbeeld

ingezet om de ruiter aan een ervaring te helpen. Een geschoold paard, gewend om nageeflijk

te lopen, wordt bijgezet om de ruiter de beweging van het doorlaatbare paard te leren volgen.

Niet alleen het gevoel van de teugel is nou eenmaal compleet anders als je paard nageeft. Een

rug die draagt voelt aan als een stevig opgeblazen skippy bal, versus de hangmat of de holle

plank waar we niet op kúnnen ontspannen. Als een ruiter niet weet wat hij kan gaan voelen,

zou moeten gaan voelen, dan kan het zeer zinvol zijn de ruiter eens op deze wijze zitles te

geven. Jammer genoeg is deze wijze van zitles geven een beetje in onbruik geraakt. Over het

algemeen gebruik je voor deze zitles een normale bijzet, twee leren riemen, meestal met een

rubber ring om de rek er een beetje in te houden. Deze lopen van de bitringen naar de

singelstoten, ofwel bij een hoger geschoold paard in oprichting naar de ringetjes onder het

zadelrokje (bovenaan het zadel)

.

In een aantal gevallen kan je het paard aan de longe, zonder ruiter, helpen met een hulpteugel.

Vooral verreden paarden, paarden die moeite met ontspannen hebben. Paarden die zich

aangewend hebben met hun hoofd in de lucht op de voorhand te blijven. Paarden met de

neiging een hertenhals te maken. Paarden die hun rug vasthouden ook zonder de ruiter. Maar

altijd stap voor stap en liefst in combinatie met aangepast werk en onder deskundige

begeleiding. Denk eens aan massage? Vooral als je zelf nog niet precies weet waar je mee

bezig bent kan je de paarden fysio vragen je eens een longeerles te geven, da’s geen schande.

Bestel de video’s van Lammert Haanstra, zorg dat je eerlijk en correct te werk gaat.

Als iets werkt, ontspant het paard vrijwel direct. Als iets niet werkt, geen ontspannen beeld

geeft, verzin je onmiddellijk iets anders. Maak de teugel langer, korter, stel hoger of lager in,

probeer een ander soort bijzet.



Hals verlengers

Zeer rekbare materialen staan erom bekend dat 9 van de 10 paarden er na verloop van tijd in

gaan hangen. Alleen al daarom is het gebruik van elastische hals verlengers - veel gezien

tegenwoordig, 6 mm elastiek - discutabel. Vooralsnog is elke vorm van bijzetten waarop

spanning blijft staan, te kort bijgezet of te hard aan getrokken, slecht voor het paard. Hangen

op de bijzet is net zo fout als hangen in het bit ofwel de hand van de ruiter. Hangen in de hals

verlengers en dergelijke is zo mogelijk nog schadelijker, in ieder geval later moeilijker te

corrigeren. De hals verlenger loopt namelijk van het zadel naar het bit, achter de oren door,

naar de tweede bitring en weer terug naar het zadel. Een paard dat in de hals verlenger gaat

hangen drukt zijn neus een beetje naar voor maar ook zijn hoofd meer of minder omhoog.

Langere tijd zo lopen levert naast waarschijnlijk fikse hoofdpijn een, van voor naar achter, hol

en stijf paard op.

Een van de modernste varianten is de Pessoa-teugel. Heel veel touwtjes en verbindingen, twee

katrollen en een broek onder de billen. Het ziet er heel ingewikkeld uit maar er zit een

duidelijke gebruiksaanwijzing bij, erg kort, maar helder. Mits goed afgesteld en door het

paard goedgekeurd, een multifunctioneel hulptuig. Kan van heel laag tot heel hoog ingesteld

worden. Helpt een jong paard het eerste gevoel van over de rug lopen bij te brengen, maar kan

ook voor een op niveau gereden paard een prettige afwisseling in het werk betekenen. De

Pessoa- teugel is niet veilig om mee onder het zadel te rijden, te veel touwtjes.



Onder het zadel

De zichzelf capabel achtende ruiter gebruikt eerder een slofteugel om het paard de puntjes op

de i te laten zetten. De slof is niet elastisch en de ruiter bepaalt zelf druk en lengte tijdens het

rijden. Hier wordt het principe van weerstand bieden tot ontspanning erop volgt het meest

duidelijk. Het paard begrijpt meer dan direct de bedoeling. Hoofd optillen? Whoow… grens!

Hoofd laten zakken… oef, beter! Correct gebruik van de slofteugel wordt echter zo zelden

waargenomen dat we vraagtekens moeten zetten bij gebruik van dit middel. Een ruiter met

een zuivere hand die vóóral weet wannéér te ontspannen kan goed overweg met de slof. Een

slof waar spanning op blijft staan, of gewoon te kort getrokken wordt, veroorzaakt niets dan

ellende. Bij het rijden met de slof loop je het risico de plank volledig mis te slaan door

simpelweg te láát te ontspannen. Wanneer je in aantocht zijnde ontspanning blijft

beantwoorden met spanning zal het paard het echt niet kunnen gaan begrijpen, hoeveel

touwen je er ook nog aan hangt. We zien ze vaak genoeg, paarden die niet meer zonder

hulpteugel gereden kunnen worden.

De slofteugel zal (er zijn variaties) meestal tussen de voorbenen van het paard beginnen, gaat

dan door de bitring naar de hand van de ruiter. Een vaste slof bij het longeren begint tussen de

voorbenen en gaat via de bitringen naar het zadel (de stoten of bevestiging onder zadelrokje)

Natuurlijk kan het zijn dat door een hulpteugel, de ruiter en/of het paard plotseling het licht

zien, geweldig. Iedereen blij. Maar haal dan de hulpteugel weer weg en laat de ruiter de

puzzel met handen en voeten oplossen. Lukt het nog niet, overnieuw. Maar óók daarna; wéér

die teugel weg enzovoort.

Nee, paardrijden is niet gemakkelijk, dat heeft ook nog nooit iemand serieus beweerd. Als je

het echt wilt leren, doe jezelf en vooral je paard een lol en gebruik alleen als het niet anders

kan middelen met mate en beleid. Een hulpteugel werkt als een slaapmiddel, heb je het effe

moeilijk dan is er een correct gebruiken niet zo’n probleem. Maar blijft het slikken of stikken,

kom je er nooit meer vanaf! Als je weken lang, zoniet maanden of jaren met hals verlengers

of slofteugels in de weer bent is er iets goed mis.

Ruiters correct aan de teugel leren rijden is geen makkelijke opdracht voor een instructeur,

vooral niet omdat we vaak te weinig geduld hebben. Wil een ruiter aan de teugel leren rijden

zal hij dat eerst zelf met beleid moeten leren. Daar is tijd, veel tijd voor nodig, geniet ervan, je

wordt maar één keer ruiter.



Andere kwestie

Het manege- of schoolpaard is een andere kwestie. Deze paarden moeten zowel het een als

het ander kunnen. Liefst met een handige ruiter lekker aan de teugel gaan maar ook

ontspannen blijven buffelen als een startende ruiter de gebruiksaanwijzing probeert te vinden.

Enerzijds kan een martingaal of Thiedeman voor deze paarden een uitkomst zijn. Naast dat

deze teugels voorkomen dat het paard het hoofd in de nek kan werpen bij de beginner, wat

ronduit gevaarlijk is, voorkomen ze ook dat het paard het bit in de mondhoeken pakt. Een

Thiedeman of martingaal kan niet voorkomen dat het paard zijn rug wat hol maakt als de

ruiter te hard neerkomt, het geeft het paard de kans zichzelf tegen ruwe hulpen te beschermen.

Zowel martingaal als Thiedeman worden tussen de voorbenen aan de singel bevestigd.

Halverwege splitst de teugel in twee delen voorzien van een ring (martingaal) of een klein

musketonhaakje (Thiedeman). Draagt het paard zijn hoofd te hoog dan begrenzen deze

teugels een tevéél, zodra de hoofd/halshouding weer ontspant stopt de inwerking. Om irritant

geflapper te voorkomen wordt aan de martingaal of de thiedeman een collier (leren riempje)

bevestigd dat om de hals van het paard de teugel draagt. De teugels dienen te zijn voorzien

van martingaalstops die voorkomen dat de ring van de martingaal over de gesp van de teugel

kan glijden. Gebeurt dit per ongeluk toch en de ring blijft achter de gesp haken, dan wordt het

paard plots geconfronteerd met een wel hele korte teugel en kan in paniek raken.

Anderzijds kan een martingaal de half-gevorderde ruiter net dat ene zetje over de streep

geven. Vermits de ruiter met de handen boven de manenkam blijft. Voorschriften zijn er niet

voor niets.



Weerstand

Voor de volledigheid noemen we nog het touwtje, de chambon en de gogue. De laatste twee

zie je nog maar heel zelden, echt iets uit de oude doos.

Eén touwtje (zeg, van rechter stoot door bitring, dóór ring aan de singel tussen de voorbenen,

door bitring terug naar linker zadelstoot) wordt nog wel regelmatig gebruikt. Het touwtje is in

het geheel niet elastisch. Het voordeel van het touwtje door de ring ten opzichte van een

normale bijzet is de vrijheid die het hoofd van het paard heeft in het naar links of rechts te

stellen, doordat het touwtje door de ring onder de buik zich vrij aanpast aan de zijdelingse

bewegingen van het hoofd en de hals.

Twee touwtjes (3-5 mm); wanneer we twee touwtjes gebruiken gaan die van zadel naar

bitring en worden geknoopt aan de singel. De touwtjes geven niet mee, dus, vooral rustig

opbouwen.

Ook nog recent gespot: het strotouwtje. Als je even niks anders kunt vinden pak je gewoon

twee strotouwtjes en die gaan van stoot naar bitring. Realiseer je echter dat de paarden last

kunnen hebben van het ruwe touw dat steeds over hals en schouder schuurt en laten we

serieus blijven, anno 2006 is het gewoon geen gezicht.

De chambon bestaat uit een kopstuk met riempjes en twee ringen en één lang touw of twee

kortere touwen welk aan de uiteinden voorzien zijn van een musketon haak. Met de riempjes

kan je het kopstuk onder het kopstuk van je hoofdstel vastzetten.

De meest eenvoudige methode om de chambon te bevestigen is: van de martingaal ringen

naar de twee ringen achter de oren, vervolgens naar de bitringen. De chambon drukt achter de

oren als het paard te hoog komt en begrenst de beweging van het hoofd neerwaarts in de

mond. Voordeel van de chambon is dat er geen ruiterhand aan te pas komt, zoals dat bij

bijvoorbeeld de slof wel het geval is. Zodra het paard in de gewenste houding nageeft ofwel

ontspant, stopt ook deze hulpteugel met inwerken.

De gogue is nauw verwant aan de chambon. Ook de gogue kent een leren kopstuk voor onder

het hoofdstel waaraan weer twee ringen. Waar de chambon begon aan de martingaal en

ophield bij de bitringen loopt de gogue verder door de bitring terug naar de borst. Bij een

goque hoort een speciale borstriem met twee bevestigingsringen.



In het algemeen

Voor de meeste hulpteugels geldt dat je ze op verschillende wijze en hoogte kan bevestigen.

Ook over het algemeen geldt dat des te stugger het materiaal, des te sneller het effect

zichtbaar is en des te sneller het paard begrijpt wat je wilt. De kans voor het paard zich te

onttrekken/beschermen wordt ook kleiner. Aan de andere kant, des te zachter en elastischer

het materiaal, des te milder de werking, doch zachte heelmeesters maken weer stinkende

wonden.

Het dilemma blijft, eigenlijk zou men geen hulpteugels moeten gebruiken maar als het niet

anders kan: gebruik ze tijdelijk, controleer hoe het gaat zonder en zorg voor een hele goede

begeleiding!



Tekst: Anne Muller

Foto’s: Lucienne Croezen

Hier gaan nog veel uitgebreider op in in de komende berichten want hier begingt het leren rijden en leiden met gevoel inzicht geduld en zelfvertrouwen om dat gene te doen wat je paard en jij precies nodig hebben.
Ik belooft u dit, u zult het ideale team worden wat maar mogelijk is binnen de mogelijkheden vanuzelf en uw paard. voor zolang je samen mag zijn en tijd doorbrengen met elkaar als een team maar vooral als vrienden voor het leven.
Veel lees plezier Thijmen


Geen opmerkingen:

Een reactie posten